Wanneer je gaat graven kom je allerlei rommel tegen. Vooral op plekken waar al lange tijd mensen wonen zoals hier. Naast puin ook af en toe gebruiksvoorwerpen die afgedankt zijn door een van de bewoners.  Tot halverwege de jaren 70 moest iedereen die in het buitengebied woonde zelf maar zorgen dat hij zijn (huis)vuil kwijtraakte. Hiervoor werden vaak zogenaamde asgaten gegraven. Hierin kwam het vuil en als het gat voldoende vol was dan ging de fik erin. Je moest wel om de windrichting denken want zo'n brandend gat stonk behoorlijk. Als de rommel niet wilde branden dan was een flinke scheut petroleum een goed hulpmiddel.